Onderzoek

4 vragen aan Rianne Kannekens 'Ga eens kijken bij de gymles'

Tekst Marcel Rözer
Gepubliceerd op 11-11-2015 Gewijzigd op 24-10-2016
Kenmerkend voor de (top)sportcultuur is het eilandjesdenken. Ook voor scholen een bekend fenomeen. Wat heeft de leraar Frans eigenlijk te zoeken bij de gymles? 'Alles!' volgens Rianne Kannekens van het CoE Sport & Talent en docent bij HAN Sport en Bewegen.

In Nijmegen opent binnenkort Talent Centraal, een 'sportcentrum' waarvan de functie veel breder moet zijn dan alleen een accommodatie voor talentvolle sporters. Het doel is Nijmeegse en regionale sporttalenten breed te stimuleren en te begeleiden. Kinderen worden geen lid meer van één sportvereniging, ze proberen hier uit wat het beste bij hen past. Kannekens: 'Zo zorgen we dat ze niet te vroeg op de éénrichtingsweg van de topsport terecht komen.'

Is Talent Centraal een manier van denken die ook in het onderwijs kan werken?
'Absoluut. De essentie is om bij zoveel mogelijk kinderen hun unieke talent te ontdekken. In het onderwijs gebruik je Engels niet alleen om Macbeth van Shakespeare te kunnen lezen. Er zijn honderden toepassingsmogelijkheden voor een vreemde taal, misschien wel duizenden. Hetzelfde geldt voor sportief talent. Waarom zou je iemand vanaf jonge leeftijd verplichten om bijvoorbeeld van de aanleg voor hardlopen alleen als atleet te profiteren? Zet dat talent breed in.'

Kern is samenwerking van experts die hun kennis delen?
'Inderdaad. In de praktijk is dat lastig; als je niet gewend bent om sport- of verenigingsoverstijgend samen te werken, is het lastig om dat morgen wel te gaan doen. Daarom zetten we bij Talent Centraal een innovatiemanager aan tafel met de gebruikers van de sporthal. Zij hebben allemaal hun eigen expertise, zitten op hun eiland. Maar onze vraag is: Wat kunnen ze (en we) van elkaar leren?'

Kun je door die samenwerking talent beter ontwikkelen?
'Ja, hardlopers kunnen judoka's bijvoorbeeld iets leren over periodisering: hoe kun je toewerken naar een topprestatie? En wat te denken van de souplesse van de turners? Dat kan een hardloper geweldig helpen. Ook een mooie ontwikkeling: clubs die gaan samenwerken op het gebied van mentale training. Die is voor een groot deel niet sportspecifiek.'

Welke parallel kun je trekken naar het onderwijs?
'De houding van sportclubs, trainers en bestuurders kom ik ook in het onderwijs tegen. Iedereen doet zijn eigen ding. Een mentor van een klas zal nooit eens gaan kijken in de sportles. Daar zie je andere dingen van kinderen en blijkt de storende 'stuiterbal' uit je klas opeens een uitblinker. Waarom zou de economieleraar niets kunnen leren van de docent tekenen en handvaardigheid? Vakinhoudelijk zijn de verschillen groot, maar in klassenmanagement of didactische vaardigheden lopen ze vaak tegen dezelfde problemen aan. Hoe krijg jij de groep stil? Hoe motiveer jij Kees die nooit zijn huiswerk maakt? Wat werkt wel bij chronisch te-laat-komers? Maar ook op leerlingniveau: wat kan een verbaal sterk kind leren van een verlegen klasgenoot en andersom? Verschillende disciplines moeten in deze tijd met elkaar om de tafel.'

Tekst: Marcel Rözer
Beeld: Ralph Schmitz

Dit artikel is verschenen als onderdeel van de Didactief-special Sportief Talent (november 2015). Deze special is gemaakt in opdracht en met financiële bijdrage van het Centre of Expertise Sport & Talent van de HAN.

3 november 2015

Verder lezen

1 Sportief talent

Click here to revoke the Cookie consent