Even de ogen dicht

Tekst Paul A. Kirschner
Gepubliceerd op 07-04-2020
Appen, een puzzel maken of eventjes niksen. Maakt het uit hoe je leerlingen ontspannen na een leertaak? Het beste laat je ze gewoon niets doen met gesloten ogen.

Stel, je leerlingen zijn klaar met leren en willen een beetje chillen. Maar hoe? Ze zijn heel braaf geweest en hebben tijdens het leren niet op internet gezeten, omdat ze al weten hoe slecht multitasken is. Eindelijk nu toch maar even de telefoon pakken en wat appen of snapchatten? Een sudoku of kruiswoordpuzzel maken? Gamen? Of misschien gewoon de ogen dichtdoen en lekker niksen? Want doet het er eigenlijk toe op welke manier ze uitrusten?

Je zou denken van niet, maar het is toch zo: hoe je uitrust, blijkt wel degelijk invloed te hebben op leren en onthouden. Onlangs las ik een aantal artikelen over wakeful resting, wakker uitrusten: ogen dicht en een tijdje niksen. Ik moet eerlijk toegeven dat ik nooit eerder van dit verschijnsel had gehoord én niet wist dat het uitmaakt hoe je precies chilt na het studeren. Dat laatste blijkt al bekend sinds het einde van de negentiende eeuw!
In 1894 bestudeerden de Duits-Amerikaanse psycholoog Hugo Münsterberg en collega’s de effecten van verschillende soorten rustpauzes op leren en onthouden. Als de deelnemers aan hun experimenten denkactiviteiten moesten uitvoeren nadat ze iets geleerd hadden, herinnerden ze zich er minder van en maakten ze meer fouten dan na een tijdje niets doen. En in 1900 deden de Duitse psycholoog Georg Müller en zijn student Alfons Pilzecker een ontdekking: hoe langer de tijd tussen de bestudering van twee woordenlijsten, hoe beter de studenten de eerste lijst onthielden.

Fast-forward naar het heden. Een aantal recente artikelen (2012 tot 2019) over dit onderwerp trok mijn aandacht. Allemaal hadden ze een vergelijkbare opzet. Kinderen of volwassenen kregen iets om te leren, bijvoorbeeld één of twee teksten of een woordenlijst in de eigen of een vreemde taal. Daarna moest de helft van de deelnemers een opdracht doen waarover ze moesten nadenken, zoals een puzzel oplossen of de verschillen tussen twee plaatjes zoeken. Hiervoor kregen zij zo’n acht tot tien minuten. De andere helft mocht gedurende die tijd een ‘wakkere pauze’ nemen: hun ogen dichtdoen en verder niets. Vervolgens kregen alle deelnemers onverwacht een toets, direct na de rustpauze of na een aantal dagen (in de meeste studies een week) en soms allebei.
Bij al deze experimenten zagen de onderzoekers dezelfde resultaten. De deelnemers die niets hadden hoeven doen, hadden beter onthouden wat ze moesten leren. Dit gold direct na de pauze, maar ook nog na een week.

Hoe kan nietsdoen zo’n positieve invloed hebben? De onderzoeksresultaten zijn te verklaren aan de hand van twee theorieën: de interferentie- en de consolidatietheorie. Het kost tijd voordat onze herinneringen stabiel worden opgeslagen in ons langetermijngeheugen (consolidatie). Vóór deze opslag – dus direct na het leren – zijn onze herinneringen vatbaar voor verstoringen (interferentie). Die verstoring kan een activiteit zijn waarbij je wederom informatie moet verwerken. Hoe meer tijd (een kwartier, halfuur, uur) er zit tussen het opnemen van de leerstof en zo’n verstorende activiteit, des te kleiner de verstorende invloed en des te stabieler de herinnering.

Wat betekent dit voor het leren? Kort gezegd: actief uitrusten verstoort het opslagproces, terwijl wakker uitrusten – even de ogen dicht – het proces juist bevordert. Bij bellen, appen, het nieuws lezen, snapchatten, gamen of surfen moet je nadenken: allemaal vormen van actief en dus verstorend uitrusten. Gewoon chillen, al is het maar voor een kwartier, zorgt dat je beter onthoudt en dus meer leert. Ouders, leraren, scholen en leerlingen zelf doen er goed aan om hier notie van te nemen. Niets doen is in dit geval iets goeds doen.

Paul A. Kirschner is emeritus hoogleraar Onderwijspsychologie aan de Open Universiteit en gasthoogleraar aan de Thomas More Hogeschool (België). Lees hier al zijn columns.
 

Bronnen:

Münsterberg, H., Campbell, W. W., Bigham, J., Pierce, A. H., Calkins, M. W., & Pierce, E. (1894). Studies from the Harvard Psychological Laboratory (II). Psychological Review, 1(5), 441–495. doi:10.1037/h0069000

Dewar, M., Alber, J., Butler, C., Cowan, N., & Della Sala, S. (2012). Brief wakeful resting boosts new memories over the long term. Psychological Science, 23, 955–960. doi:10.1177/09567 97612 44122 0

Martini, M., Martini, C., Bernegger, C., & Sachse, P, (2018). Post-encoding wakeful resting supports the retention of new verbal memories in children 13–14 years. British Journal of Developmental Psychology, 37, 199-210. doi:10.1111/bjdp.12267

Martini, M., Riedlsperger, B., Maran, T., & Sachse, P. (2017). The effect of post-learning wakeful rest on the retention of second language learning material over the long term. Current Psychology. doi:10.1007/s1214 4-017-9760-z

Martini, M., Zamarian, L., Sachse, P., Martini, C., & Delazer, M. (2019). Wakeful resting and memory retention: a study with healthy older and younger adults. Cognitive Processing, 20, 125–131. doi:10.1007/s10339-018-0891-4

Müller, G. E., & Pilzecker, A. (1900). Experimentelle Beiträge zur Lehre vom Gedächtnis [Experimental contributions to the teaching of memory]. Zeitschrift für Psychologie, Ergänzungsband 1, 1–300.


Dit artikel verscheen in Didactief, april 2020.

Een ogenblik geduld...
Click here to revoke the Cookie consent